
Samen aan het werk (begin 2008)
Halverwege dit jaar sloot één van de laatste winkeltjes in onze kleine dorpskern haar deuren: Dierenspeciaalzaak De Meule.
De dierenspeciaalzaak was één van de laatste werkzaamheden in ‘de Mulder’, die sinds 1933 als maalmolen diende.
Een goede aanleiding om eens op de koffie te gaan bij Tinus (Martien) en Toos Sijben.
Op een zomeravond begin september klopte ik aan, en na een nostalgisch halfuurtje met ‘Toen was geluk nog heel gewoon’ op de TV namen we plaats aan de keukentafel om eens lekker in het verleden te woelen.
Hoe is de Mulder eigenlijk ontstaan?
Geheel tegen mijn verwachting in neemt Tinus van meet af aan het woord:
“Een neef van mijn vader (Ze noemden hem ‘Pampus’, naar het schijnt was hij een beetje lui…) kocht een maalmolen en een dieselmotor. Maar toen deze betaald moest worden had hij het geld niet. Mijn vader, Wullem Sijben, heeft deze toen overgenomen en betaald.
‘De Mulder’ werd gebouwd en daar is mijn vader toen begonnen met het malen van haver en graan. Na de oorlog waren andere maalmolens in de regio uit de roulatie. Veel van die molens waren windmolens en die konden ten tijde van de oorlog als uitkijkpost dienen. Daarom liet men ze ontploffen. Er was in die jaren ook nauwelijks stroom. De Mulder in Egchel kon echter motorisch malen. Er werd destijds een tractor aan de molen gekoppeld. Daardoor kwam men van heinde en ver naar Egchel om hun oogst te laten malen. Vlak na de oorlog ben ik daar als jonge knul ook gaan meewerken en later heb ik de zaak overgenomen.
Ik kon kiezen: Of boer of molenaar worden. Ik koos voor het laatste en zo is de Mulder geworden tot wat het nu is.”
Naast het malen wilde Tinus ook gaan mengen. Voor bijvoorbeeld diervoeders.
“Maar de grote mengbedrijven zagen dat niet zo zitten en hielden een vergunning om te mengen tegen. Een kennis gaf me de tip om met een doos goede sigaren naar de gemeente te gaan. En diezelfde middag hadden we de mengvergunning binnen. ”

De schappen zijn leeg
De jongere mensen in Egchel kennen de Mulder voornamelijk van de dierenspeciaalzaak ‘De Meule’, vol met aquariums, hondenvoer, kattenvoer, konijnenvoer, vogelzaad, kluiven, halsbandsjes enzovoort, enzovoort.
Hoe is dat zo gekomen?
‘Ome Tien’ vervolgd zijn verhaal.
“Er kwam een beetje de klad in het mengen. De boeren waarvoor we in de arme jaren tijdens en vlak na de oorlog hebben gemalen, gingen allemaal naar grote bedrijven zoals de boerenbond. Want ook die boerenbedrijven werden alsmaar groter en dat konden wij niet bijbenen. Familie ben ik in de vissen terecht gekomen. Dat was een leuke aanvulling”
“Ik vond het verschrikkelijk!” valt Toos hem in de rede. “Niet schoon te houden en als Tinus eens weg moest kon ik het daar oplossen. Dan kwam er iemand voor een mannelijke maanvis en die moest ik dan uit het water vissen. Ik wist niet eens wat een maanvis was, laat staan een mannetje. Tegenwoordig heeft bijna niemand meer een aquarium. Daar valt geen geld meer aan te verdienen.”

Samen voor de gesloten Mulder
We nemen even een sprong terug in de tijd. Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
En nu neemt Toosje het woord:
“Wij hadden vroeger het café in Egchel. Op zondagmiddag deden mijn ouders de boekhouding en dan was het ‘toedem’ bij ons. Dan tapte ik stiekem biertjes voor de jongeren van mijn leeftijd. Ik had wel wat flirts, maar geen van hen was de ware. Toen kwam Tinus in beeld. Hij was wel wat ouder, maar hij was niet zo lomp als al die anderen. Soms had ik wel wat met hem te stellen, want hij was een kameraad van Wielke van Naat. En als die samen waren, dan viel er geen land mee te bezeilen. Ik was 19 en hij 24 toen we wat met elkaar kregen. Tinus wilde ‘het’ graag proberen en ik wilde ook wel.” (ps. Dit mocht ik echt opschrijven van Toos!)
“Ik ben met 22 jaar getrouwd, en was toen al in verwachting. Dat was een beetje ‘un sjang’, maar daar trek ik me nu niets meer van aan. Degenen die er de grootse ophef over maakte, waren zelf het ergste. En ondertussen zijn we nu al 52 jaar getrouwd!”
Nu is de Mulder dus gesloten. Vinden ze het niet jammer dat een oer-Egchels bedrijfje de deuren sluit?
“Ik zou best nog een paar jaar door kunnen gaan, maar in ‘onderling overleg’ hebben we besloten er mee te stoppen.”, zegt Tinus
Toos heeft een andere mening: “Niks jammer. Ik ben er klaar mee. Het is mooi geweest. Het kan nu misschien plaats maken voor een aantal huizen.”

Dit zegt genoeg
Daarover gesproken: Wat vinden ze van de huidige ontwikkelingen in Egchel?
“Ik vind het een goede zaak.”aldus Tinus. Toos is ook positief. “Alleen moeten de mensen hun tuintjes eens beter onkruidvrij houden.” Toosje doet niets liever dan ‘drek trikke’. Ik voel me wel enigszins aangesproken. Maar ja, in die nieuwbouwtuintjes tiert onkruid nu eenmaal welig. (Of is dit een slecht excuus?).
Wat doen ze tegenwoordig, nu de Mulder dicht is? Zijn er nieuwe hobby’s?
“Op vakantie gaan naar Oostenrijk”, verteld Tinus. Samen met Toos?
“Oh nee, mij krijg je niet mee. Ik blijf hier!” roept Toos. “Tien gaat samen met zijn neef met de bus naar Oostenrijk. Ik wil ’s avonds lekker in mijn eigen bed liggen. Geen ‘getoemel’ voor mij.”
Na wat nakeuvelen over de voetbalclub, hun eigen tuin, het kippenhok en hun veel te grote huis (“Dat moet je ook allemaal schoonhouden.”, aldus Toos. Tinus: “We kunnen ook onder gaan slapen en boven de deuren dichttrekken…”) zit het ‘interview’ erop.
Nu nog proberen een foto te knippen van Toosje en ome Tien voor de Mulder…

De deur kan op slot
Interview en foto’s: Sander Selen