door Patrick van ‘t Hooft
Toen ik begin augustus vorig jaar met mijn gezin naar de Jacobusstraat verhuisde, was even verderop nóg een nieuwe familie net in de straat komen wonen. Wij kwamen uit Panningen, zij –vader, moeder en hun vijfjarige zoontje – van iets verder weg: Syrië.
Reden genoeg om deze bijzondere dorpsgenoten voor te stellen.
Drie dagen per week gaan Tarek (37) en zijn vrouw Hend (27) naar Gilde opleidingen in Venlo om samen met andere vluchtelingen te werken aan hun toekomst. Sinds een maand of vier volgen ze nu Nederlandse les. ‘Ik boos niet Nederlands praten’, zegt Hend, die het Nederlands al een beetje begint te begrijpen en heel voorzichtig wat korte zinnetjes aandurft. Het is haar manier om te zeggen hoe moeilijk het voor haar is dat ze zich nog niet zo goed kan uitdrukken.
De taal leren wordt nog een hele uitdaging. Veel opleiding hebben de twee niet gehad, en ook hun Engels is heel beperkt. Hun vijfjarige zoontje Johnny heeft het heel wat gemakkelijker. De kleine krullenbol zit gewoon hier op school en spreekt daardoor al behoorlijk goed Nederlands. Tijdens mijn bezoek is hij af en toe een handige tolk!
Boot naar Italië
Vader Tarek kwam in 2014 naar Nederland, na een vlucht die hem leidde van Damascus naar Libanon en Libië, vanwaar hij zoals zoveel vluchtelingen per boot de oversteek maakte naar Italië. Daarna reisde hij door naar Nederland. ‘Mensen Syrië zeg: Nederlanders goed’.
Een jaar na Tareks aankomst konden ook Hend en Johnny overkomen. Na een verblijf in allerlei asielzoekerscentra kregen ze hun huidige woning aan de Jacobusstraat. Niet geheel toevallig niet ver van Tareks zus, die met man en kinderen in Panningen woont. Mede met hulp van inwoners uit Egchel hebben ze hun huis inmiddels enigszins kunnen inrichten met tweedehands spullen. Hun tweede leven is nu echt begonnen.
Gemakkelijk zal het niet worden. Die lastige taal, en dan ook nog werk vinden. ‘Anything’, zegt Tarek, om maar aan te geven dat hij alles wil aanpakken zodra hij een beetje Nederlands spreekt. Het liefst zou hij iets met auto’s willen doen. In Damascus werkte hij bij een klein autoverhuurbedrijf, onder andere als chauffeur. Allerlei bureaucratische problemen maakten dat de familie niet bij elkaar kon wonen. Hend en Johnny woonden ver búiten Damascus, waar zij als kapster werkte. Dat vak zou ze ook hier graag weer oppakken.
Indiase moeder
Hend is trouwens een bijzonder geval: ze is half Indiaas. Haar Indiase moeder werkte in Damascus voor de Verenigde Naties en trouwde een Syrische man. Hend spreekt naast Arabisch daarom ook vloeiend Hindi en ze is net als haar moeder christen. ‘Wij naar kierk Panningen, kars’ (‘We gaan wel eens naar de kerk in Panningen om een kaarsje op te steken), vertelt ze in haar beste Nederlands.
Tarek is moslim, maar wil niks te maken hebben met zijn fanatieke geloofsgenoten. Wel gaat hij vrijdags regelmatig naar de moskee in Panningen. Prima mensen daar, zegt hij.
Tijd om een foto te maken. Maar Tarek wil per se niet op de foto omdat hij bang is voor eventuele gevolgen. Hoe en wat precies blijft onduidelijk, maar het heeft natuurlijk te maken met zijn vlucht.
Als je vraagt naar het waarom van hun vlucht gaat het over het geweld in Damascus, de economische ineenstorting van het land, hoe water en elektriciteit steeds vaker uitvielen. Maar ook de steeds grotere invloed van de strenge islam speelt mee, de toekomst voor hun zoontje – en natuurlijk dat ze in Syrië niet konden samenwonen.
Hend en haar zoontje Johnny. Vader Tarek wilde liever niet op de foto.
Bassie en Adriaan
In Egchel zijn ze nu wél samen, in een eigen huis, eindelijk. Johnny voetbalt inmiddels al bij SV Egchel en zit ook op zwemles. De school is een hemel voor hun kind, vergeleken met Syrië. Hier hebben de leraren echt aandacht voor kinderen. Thuis in Syrië was dat bepaald niet vanzelfsprekend; daar kon je op school zomaar te maken krijgen met corruptie, of leraren die stokslagen geven.
Ondertussen worden, hoe moeilijk ook, de eerste integratiestapjes gezet. Je kunt de familie zomaar op de fiets tegenkomen op de weg terug van Panningen. Buurvrouw Henriëtte Teeuwen en haar man Jeu helpen een handje als dat zo uitkomt. En net als meer dan een miljoen landgenoten was Tarek ook aan de buis gekluisterd toen Michael van Gerwen wereldkampioen darts werd. De vijfjarige Johnny ligt natuurlijk mijlenver voor op zijn ouders als het om integreren gaat. Dat blijkt niet alleen uit zijn goede Nederlands, maar ook als je hem vraagt naar zijn favoriete kinderprogramma: Bassie en Adriaan!